In de regio Keulen neemt het aantal inbraken in kerken en musea toe. Op een dag doen douanebeambten van de vrachtafdeling van de luchthaven een vreemde ontdekking: Een lading mannequins heeft te lang in de zon gelegen, de figuren – uiteraard gemaakt van was – beginnen weg te smelten en onder het oppervlak van een pop verschijnt een kostbare Madonna uit de 16e eeuw. Het pad leidt naar Amsterdam.

Kressin wordt geconfronteerd met een beeldschone vrouw, de vrouw van een wilskrachtige Malter, die tot alles in staat is en moord niet eens schuwt.

Zolloberinspektor Kressin (Sieghardt Rupp) amüsiert sich. Der charmante Lebemann vergnügt sich auf einer Party, als ihm die attraktive Anna auffällt, die Frau des Malers Fred Markwitz. Kressins Flirtversuche ihr gegenüber sind jedoch erfolglos, die hübsche Blondine bleibt kühl und unnahbar. Kurzerhand wendet er sich Rita, einer Bewunderin des Kunstmalers, zu – und lädt sich selbst zu einer spontanen Übernachtung bei ihr ein.

Am nächsten Morgen wird Kressin von seinem Vorgesetzten zum Flughafen geschickt. Dort macht der junge Zollfahnder in der Frachtabteilung eine seltsame Entdeckung: Eine Lieferung mit Schaufensterpuppen, unterwegs nach Amsterdam, hat offensichtlich zu lange in der prallen Sonne gestanden und ist – geschmolzen! Die Figuren wurden aus Wachs hergestellt; unter der Oberfläche der Puppen kommen nun antike, wertvolle Madonnen aus dem 16. Jahrhundert zum Vorschein.